Hoofdstuk II: Maatschappelijk kapitaal
Artikel 7
Het maatschappelijk kapitaal is samengesteld uit ondeelbare aandelen op naam met een nominale waarde van 250 EUR elk. Het minimum maatschappelijk kapitaal of het vast gedeelte van het kapitaal wordt bepaald op 500 000 EUR.
Artikel 8
Er worden twee soorten aandelen gevormd:
- A-aandelen toegekend aan de deelnemers-gemeenten;
- B-aandelen toegekend aan de Limburgse Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn.
De aandelen kunnen slechts overgedragen worden onder aangeslotenen van dezelfde soort, mits toestemming van de Algemene Vergadering op voorstel van de Raad van Bestuur en mits de overdracht van de aandelen geen afbreuk doet aan de waarborg van goede uitvoering der aangegane verbintenissen.
Artikel 9
§1. Het aandeel van het maatschappelijk kapitaal dat door elke gemeente bij of na de oprichting wordt geplaatst, wordt bepaald op basis van één aandeel per begonnen schijf van tweehonderd inwoners, volgens de laatste in het Belgisch Staatsblad verschenen officiële opgave van het bevolkingscijfer van het Rijk, die de toetreding of de verhoging voorafgaat.
De Algemene Vergadering zal bij verhoging overgaan tot de aanpassing van het aantal aandelen van de gemeenten met begonnen schijven van tweehonderd inwoners.
De uitgiftewaarde van de aandelen, elk met een nominale waarde van 250 EUR, wordt bepaald in overeenstemming met de laatst goedgekeurde balans.
§2. Het aantal aandelen dat onderschreven kan worden door de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn bedraagt maximum 30% van het totaal aantal aandelen.
Artikel 10
Bij de plaatsing zal door al de deelnemers minstens één derde van het geplaatst kapitaal volgestort worden. Het overblijvende zal door de Raad van Bestuur, naar rata van maximum één derde van het totaal bedrag per jaar, gedurende de twee volgende jaren opgevraagd worden.
De deelnemer, die in gebreke blijft de gevraagde stortingen op het bepaalde tijdstip te voldoen, zal aan de vereniging intrest betalen tegen de wettelijke intrest voor handelsvorderingen met, ongeacht de duur van de vertraging, een minimum van 5 EUR per te volstorten aandeel. De gedane stortingen worden in de eerste plaats op de vervallen intresten aangerekend.
Artikel 11
De deelnemers zijn slechts gehouden tot beloop van de waarde van de aandelen, die zij geplaatst hebben in het maatschappelijk kapitaal; zij zijn niet hoofdelijk verantwoordelijk.